Zijn neiging tot minimalisme ontpopte zich al vroeg. Toen hij in 1916 debuteerde met de puntige gedichtenbundel Paddestoelen (nonsens-versjes), koos hij voor een schuilnaam van niet meer dan twee lettergreepjes: Ton Ven. Korter kan haast niet. En in het kader van een goed milieu begint bij jezelf, snoeide hij later zijn eigen breedvoerige namenreeks Ferdinand Johan Wilhelm Christiaan Karel Emil af tot dat luttele Ferdinand. Maar zelfs dat was te veel: Ferdinand werd simpelweg F.
Bordewijk, naast schrijver, straatnamenbedenker, docent en advocaat (wat direct spreekt uit zijn ‘advocatenstijl’), groeide uit tot misschien wel de grootste representant van de nieuwe zakelijkheid. Weg met dat softe, lyrische expressionisme, leve het bondige, no-nonsense realisme! Dat is de man ook aan te zien, een gentleman, zoals hij daar zit in z’n fauteuil; stoïcijns, zwartomrande bril, keurig in het pak, pijprokend. Een man van hardgekookte principes bovendien. Zo weigerde hij pertinent om zich door de Duitsers onder druk te laten zetten lid te worden van de toen zeer deftige Kultuurkamer. Liever nam hij een schuilnaam (Emile Mandeau) dan zijn oren te laten hangen naar de bezetter.
Critici merken op dat de latere Bordewijk een stuk ‘menselijker’ is geworden. Zijn kille afstandelijkheid en ijzeren neiging tot extreem-stilistische beknoptheid zouden hebben plaatsgemaakt voor personages met psychologische contouren: normale individuen van vlees en bloed. Hij stond zichzelf steeds vaker toe om eens nu en dan lekker met krullen en krinkels uit de bocht te vliegen. Illustratief gelden dan z’n dikkere boeken in de tweede helft van z’n loopbaan, zoals Eiken van Dodona (1946), Noorderlicht (1948), Bloesemtak (1955), Tijding van ver (1961), De Golbertons (1965).
Deze kentering in stijl klopt, maar nergens lees ik iets van een verklaring. Mag ik zo vrij zijn? Wel, is het zo gek om te bedenken dat de Bezuidenhout-ramp, de boekverbranding, de verdwijning van duizenden en duizenden woorden, een dermate diep trauma is geweest dat ergens in z’n geest het verlangen postvatte om alle verloren woorden weer terug te winnen? Een inhaalslag? Om voorgoed te breken met die zuinigheid van weleer, om voortaan de teugels lekker te laten vieren – immers, alles zou weleens zomaar weer tot stof en as kunnen vergaan!
Voer voor psychologen.