Remco Campert: de tijd duurt één mens lang
De onverwoestbare, onverminderd zijn sjekkies rokende Remco Campert viert vandaag zijn negentigste verjaardag. Zo’n mythische leeftijd schreeuwt om een terugblik, en waarom niet meteen naar het prille begin, toen de grand old man van de Nederlandse letteren nog een jonge bolleboos was die zijn eerste literaire stapjes zette. Ik stel me voor hoe de grote Remco er zelf nog wel eens aan terugdenkt, en dan zal in zijn herinnering onvermijdelijk Simon Vinkenoog (1928-2009) opduiken. Het was met – en voor een deel zelfs dankzij – hem dat de nog ongepubliceerde Campert op het voorplan kon treden. Vinkenoog betrok hem immers bij de groep experimentele dichters die naar Parijs trok en de rest is, zoals ze zeggen, geschiedenis.
Gelukkig is er een neerslag van die geschiedenis, want de brieven die beide hemelbestormers elkaar begin jaren vijftig schreven zijn netjes bewaard in het Literatuurmuseum. Nu ik zelf zo langzamerhand de leeftijd bereik waarop je noodgedwongen op jezelf terugblikt als the artist as a young man, was er natuurlijk geen toepasselijkere zomerlectuur denkbaar.