Lees en bekijk hier alles over Louis Couperus
Eline Vere heeft een buurmeisje. Hilda van Suylenburg, zo heet ze, en net als Eline heeft Hilda een aristocratische achtergrond en is ze wees. Als haar vader overlijdt, verhuist ze naar haar tante, die aan het Nassauplein in Den Haag woont – net als Eline. Maar daar houden de overeenkomsten op: Hilda wil zich niet begeven in de wereld van Haagse soirees, ze zet zich af tegen de ‘saloneducatie’ van meisjes uit haar klasse, die hen enkel voorbereidt op een huwelijk met een gefortuneerde man. Ze wil werken en een zinvol leven leiden, in tegenstelling tot ‘de Eline Vere’s van de geheele wereld, die in haar zinnelijk romantisch egoïsme te gronde gaan’. Hilda van Suylenburg (1897), de feministische tendensroman van Cécile Goekoop-De Jong van Beek en Donk (1866-1944), waaruit dit citaat, is daarmee een anti-Eline Vere (1889).
De Jong van Beek en Donk was van aristocratische komaf, net als haar hoofdpersonage, en getrouwd met de steenrijke Hagenaar Adriaan Goekoop, met wie ze op landgoed Zorgvliet in het huidige Catshuis woonde. Ze was een prominente aanwezigheid in de vrouwenbeweging: zo was ze onder meer voorzitter van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid die in 1898 in Den Haag werd gehouden. Haar emancipatoire roman met Hilda in de hoofdrol, die thema’s uit de eerste feministische golf als huwelijks- en echtscheidingswetten en het vrouwenkiesrecht agendeerde, werd de grootste feministische bestseller in Nederland en had bovendien grote invloed op de vrouwenbeweging, schrijft niemand minder dan Aletta Jacobs.