Dieren

Aan voorwerpen en gebouwen heeft Thé Tjong-Khing een broertje dood. Fietsen, kastelen, auto’s, snelwegen, koffiezetapparaten – liever tekent hij mensen of dieren. Krokodillen zijn hem het liefst, kikkers doet hij ook graag – vanwege hun malle achterpoten. Tijdens zijn studententijd op de Seni Rupa Academie in Bandung was hij vaak te vinden in de dierentuin om naar de natuur te tekenen.

Ontdek dit thema

Eenmaal in Nederland gebruikte hij plaatjes als voorbeeld. Zo kreeg hij van Natuurmonumenten eens de opdracht om een serie Koekoek-achtige schoolprenten te maken van oer-Hollands landschap (Doe mee met de natuur, 1978). ‘Ik kreeg een lijstje van de dieren die op de tekening moesten komen, de helft had ik nog nooit gezien. Ik heb stapels boeken gekocht om te ontdekken hoe die beesten eruitzagen.’

Soms werkt een film beter als voorbeeld, zeker wanneer dieren in beweging zijn. Zo keek hij voor De dieren van het Duitenbos (1982) van Colin Dann naar van televisie opgenomen natuurfilms. Door de beelden in slow motion af te spelen kon hij gedrag en motoriek van de dieren nauwkeurig bestuderen. De trilogie van Dann vormde een uitzondering op zijn stelling dat realistische dieren nogal saai zijn om te tekenen en dat hij liever fantasiedieren heeft. Thé: ‘Het was een uitdaging vanwege het gevaarlijke randje. Die dieren kampten constant met het gevaar dat ze opgegeten konden worden. Dat gaf mij de gelegenheid om met licht en schaduw aan de gang te gaan en daarmee het gevaar te suggereren.’

Meer zien?

In de galerij zijn alle beelden bij dit onderwerp verzameld.

Bekijk nu alle beelden

In de boeken van Gerard Brands, schrijversnaam van Gerard Bron, kreeg Thé de kans om dieren op een vrijere manier te verbeelden. Bron (die samen met J. Bernlef en K. Schippers ooit oprichter was van het tijdschrift Barbarber) publiceerde in 1980 verschillende bundels korte verhalen over het karakteristieke gedrag van dieren: Het schaap in de luie stoel (dieren in en rond het huis), Padden verhuizen niet graag (dieren in bos, sloot en wei) en Een krekel voor de keizer (over wilde en exotische dieren). Vooral in dat laatste boek kon Thé flink experimenteren met pentekeningen van dieren in onalledaagse situaties.

Uit <i>Een krekel voor de keizer</i>, Gerard Brands. Querido (1980)
Uit Een krekel voor de keizer, Gerard Brands. Querido (1980)

Voor Olle (1990) dwongen de persoonlijke verhalen van Guus Kuijer over zijn pas overleden viervoeter Thé tot naturalistischer pentekeningen. Hij reisde ervoor naar Kuijers plattelandswoning om een tweede Airedaleterriër, die Kuijer na Olle’s dood in huis had genomen, te bestuderen. Een van die tekeningen noemde Kuijer in Mijn favoriete illustratie (1994), namelijk die waarop Olle boven op een vrouwelijke soortgenoot springt, maar aan de verkeerde kant. Kuijer vond de rake manier waarop Thé ‘het grappige gekluns dat liefde heet’ verbeeldde, mooi getroffen.

Uit <i>Olle</i>, Guus Kuijer. Querido (1990)
Uit Olle, Guus Kuijer. Querido (1990)

De olifantsberg (1985) van Els Pelgrom en het vervolg Het onbegonnen feest (1987) waren zijn eerste boeken met vermenselijkte dieren. Het verhaal van Pelgrom over een dierenwereld die zich laat leiden door angsten en illusies, schurkt dicht aan tegen de verstilde sfeer van The Wind in the Willows (1908) van Kenneth Grahame. Pelgrom kwam op het idee voor dit verhaal tijdens een verblijf in Italië; daarom nam Thé het glooiende Toscaanse landschap als decor voor zijn fijn gearceerde pentekeningen. Qua sfeer doen de afbeeldingen van zeugster, marter en pad in zijn versleten kamerjas sterk denken aan de klassiek geworden tekeningen van Ernest Shepard.

Omslagillustratie <i>De Olifantsberg</i>, Els Pelgrom. Querido (1985)
Omslagillustratie De Olifantsberg, Els Pelgrom. Querido (1985)

Er zouden nog veel fantastische dieren volgen, waaronder Circus Grote Meneer (1987) met tekst van Burny Bos; Het Carnaval der dieren (1995) van Camille Saint-Saëns, een cd-boek met tekst van Ivo de Wijs, waarin zwanen en eenden figureren in volmaakt symmetrische composities; en Verhalen voor de vossenbroertjes (2011), waarin Lida Dijkstra bedacht hoe het afliep met de zoons van Reinaert de Vos.

Meer zien?

In de galerij zijn alle beelden bij dit onderwerp verzameld.

Bekijk nu alle beelden

Toen in het najaar van 2017 de twee reuzenpanda’s in Ouwehands Dierenpark arriveerden, maakte Thé voor deze feestelijke gelegenheid de illustraties voor het Gouden Boekje Xing Ya en Wu Wen gaan logeren. Voor de Chinese entourage gebruikte hij een penseel, om het landschap de sfeer te geven van een oosterse prent.

Uit <i>Xing Ya en Wu Wen gaan logeren</i>, Jet Bakels. Rubinstein (2017)
Uit Xing Ya en Wu Wen gaan logeren, Jet Bakels. Rubinstein (2017)
Toon alle thema's