Meer zien?
In de galerij zijn alle beelden bij dit onderwerp verzameld.
Bekijk nu alle beeldenZe hebben ruisende rokken, hoge pruiken, popperige gezichtjes of lange haren. Soms kijken ze zoet, soms verwend, dan weer nuffig of vilein. Al sinds Thé Tjong-Khing als kind verliefd raakte op sprookjes, spoken prinsessen door zijn hoofd. Toch duurde het lang voor hij ze ook ging tekenen. Eerst kwamen de strips, het realisme, de dieren en de kleuters – de koningsdochters volgden pas veel later.
Een van de eerste prinsessen kwam langs gesneld in een boek van Dolf Verroen. In opdracht van de Stichting Nederlandse Onderwijs Televisie illustreerde Thé Een pop is ook maar een mens (1981). Tussen de realistische tekeningen van huiskamers en poppenhoekjes door rent er plotseling een prinsesje over de rotsen, op de hielen gezeten door een moordlustige leeuw. Haar gouden haar wappert in de wind, ze verliest een van haar schoentjes. Het was een verrassende wending in een verder realistisch boek; een illustratie die niet alleen Thé’s liefde voor het fantastische verraadt, maar ook vooruitloopt op zijn latere spotlighttechniek. Jaren later zou hij de gelaarsde kat in een vergelijkbaar penibele situatie manoeuvrerenin Meer verhalen van de sprookjesverteller (2009). Beide scènes grijpen terug op een tekening uit de krantenstrip Bruintje Beer van Mary Tourtel, een spannend achtervolgingsbeeld dat zich in zijn kindertijd op zijn netvlies had gebrand.
Het duurde zo’n vijfentwintig jaar voordat de prinsessen opnieuw opdoken. In En ze leefden nog lang en gelukkig van Henri van Daele (2003), tekende Thé een bevallige Doornroosje met een statige mantel. In De sprookjesverteller (2007) werden zijn prinsessen gestileerder. Waar Assepoester eerder een rijkelijk geornamenteerde trap afrende in een wapperende victoriaanse jurk, kreeg zij nu een veel eenvoudiger (en bloter) kleedje. Eenzelfde metamorfose onderging de prinses op de erwt. Haar eerder zo slordige lokken zijn hier strak gekamd. De matrassen vormen geen wiebelige stapel, maar liggen kaarsrecht opgestapeld, torenhoog tot aan het plafond.
Thé’s prinsessenparade kwam pas goed op gang nadat hij, twintig jaar na hun laatste boek, Dolf Verroen tegenkwam op een feestje. Wat hij aan het doen was, vroeg Thé. Verroen vertelde dat hij werkte aan een bundel prinsessenverhalen en Thé bood spontaan zijn diensten aan. Er was al een beginnende illustratrice op het boek gezet, maar Verroen wist de opdracht weer los te peuteren. Thé leefde zich uit op de koningsdochters in De prinses en de paradijstuin (2010). Meer nog dan in de traditionele sprookjesboeken kon hij bij Verroens verhalen zijn gevoel voor humor kwijt. Hij schilderde de prinsessen in allerlei gemoedstoestanden in tableau vivant-achtige tafereeltjes.
Voor de Stichting CPNB, verantwoordelijk voor de Kinderboekenweek, was dit boek de aanleiding Verroen en Thé te vragen om het jaarlijkse Prentenboek voor de Kinderboekenweek te maken. Dat werd De prins op het witte paard (2011). Voor Dolf Verroen was het de eerste keer in zijn lange loopbaan dat deze prestigieuze opdracht hem te beurt viel.
Er zouden nog veel koninklijke meisjes volgen. Het leuke van prinsessen is dat je ze zo gemakkelijk op de hak kunt nemen, vindt Thé. Je kunt ze op allerlei manieren tekenen. Rijkdom kun je tot uitdrukking brengen in hun kledij, details in hoofddeksels kunnen emoties versterken. Opwaaiende sluiers benadrukken kwaadheid, hermelijnen mantels dwingen respect af. Lieve prinsessen krijgen een jurk in zachtblauw, woeste hoogheden een pluim van vuurwerk op het hoofd.
Voor een basisschool tekende hij eens een hele serie Rapunzels om te laten zien op hoeveel verschillende manieren je dezelfde scène kunt uitbeelden, van ‘betrekkelijk rustig tot zeer gewelddadig’.
Toen Willem-Alexander in 2013 koning werd, vroeg uitgeverij Leopold om een prentenboek over de kroning. Waar is de kroon?! (2013) bleek geen gemakkelijke opdracht. Thé tekende Beatrix met een kek hoedje, Willem-Alexander met een krullende haardos en Máxima met een gulle glimlach, net even te groot voor haar gezicht. ‘Ik heb erg zitten puzzelen op Beatrix, maar het meest nog op Máxima. Het lukt me nog steeds niet om haar goed te tekenen. Nog meer tijd had ik nodig om het paleis aannemelijk te maken. Ik heb echt een hekel aan huizen tekenen. Al die ramen op gelijke afstand. Brrr.’
In de galerij hieronder zijn alle beelden uit dit thema verzameld. Klik op de beelden om ze te vergroten.