Meer zien?
In de galerij zijn alle beelden bij dit onderwerp verzameld.
Bekijk nu alle beeldenVan alle boeken die Thé Tjong-Khing heeft geïllustreerd, is Kleine Sofie en Lange Wapper (1984) zonder twijfel het meest bejubeld. Dat Els Pelgrom haar hoofdpersoon liet sterven – daaraan moesten sommige lezers wennen, maar de meeste kritieken waren juichend. Eindelijk een boek dat liet zien dat kinderboeken ook écht literatuur kunnen zijn. De dubbele bekroning met een Gouden Griffel en een Gouden Penseel luidde een overgang in van het traditionele naar het meer literaire kinderboek.
Thé Tjong-Khing en Els Pelgrom (1934) ontmoetten elkaar voor het eerst tijdens de prijsuitreiking van de Kinderboekenweek van 1978, waar Thé het Gouden Penseel ontving voor zijn tekeningen in Wiele wiele stap. Tijdens de borrel spraken ze af om samen een boek te maken. Drie Japies (1980) werd het begin van een decennialange samenwerking, waarin Pelgrom keer op keer het beste in haar illustrator naar boven haalde. Vaak ging daaraan een worsteling vooraf, die hem dwong boven zichzelf uit te stijgen. Thé: ‘Ik wilde nooit onderdoen voor een tekst, die druk voelde ik heel sterk. Bij een heel goed geschreven tekst, zoals Kleine Sofie en Lange Wapper, begin ik eraan met de dood in mijn hart.’
Achteraf kun je Lady Africaen nog een paar (1981) beschouwen als een voorstudie voor Kleine Sofie, zei Els Pelgrom achteraf. ‘Dat vreemde gedoe met speelgoed begon daar al.’ De hoofdpersoon van Lady Africaen nog een paar is de twaalfjarige Rogier, die enorm opziet tegen een ingreep in het ziekenhuis. Hij zoekt troost bij oud speelgoed van vroeger, maar vindt weinig geruststelling bij de grillige figuurtjes. Zijn babypopje, de zeeman, de plastic badeend en het struise dametje – karakters die in het boek figureren – had Pelgrom verzameld op rommelmarkten. Thé tekende ze na. Tijdens schoolbezoeken nam hij de originele popjes mee, tot verbazing van de kinderen, die daarmee het gevoel kregen dat het verhaal echt zo was gebeurd.
Lady Africa en nog een paar speelt zich af in hartje Amsterdam. Speelgoedwolf Nero blijkt er 's nachts een hondenleger aan te voeren en dat loopt uit de hand. De dieren trekken eropuit om deuren te bekladden, katten uit te schelden en dingen stuk te slaan, een scène die Thé de rillingen bezorgde. Het fenomeen macht – en het misbruik dat daar zo vaak mee gepaard gaat – fascineerde hem. Hij vroeg Els Pelgrom om daar een verhaal over te schrijven, zodat hij dat kon illustreren, en zo ontstond Kleine Sofie en Lange Wapper.
In Kleine Sofie en Lange Wapper speelt de ernstig zieke Sofie mee in een toneelstuk van haar kat over Wat Er In Het Leven Te Koop Is. Het is een spannend en angstig avontuur, waarin droom en werkelijkheid helemaal in elkaar overlopen. Pelgrom verwerkte er allerlei literaire verwijzingen in: naar de sprookjes van Andersen, naar de Vlaamse volksheld Lange Wapper en ook naar de commedia dell’arte.
Aan de uiteindelijke tekeningen gingen een heleboel schetsen vooraf. Aanvankelijk tekende Thé een nogal serene Sofie, een beetje ouwelijk – tot hij zich realiseerde dat het boek helemaal niet over ziek-zijn ging. Zo veranderde ze in een onbevangen, springerig figuurtje met sprietige benen en een wapperend jurkje. Speelgoedbeer Beertje werd een gedistingeerd heertje met lorgnet; de pop Annabella een onbetrouwbaar wulps wicht dat Sofie plompverloren in de steek laat als er een man in het spel is.
Het schetsmatige van de tekeningen kostte Thé een heleboel hoofdbrekens. Hij wilde de harde lijnvoering uit zijn vroegere werk zien kwijt te raken, om te laten zien dat het echt getekend was. Thé: ‘De eerste ontwerpen zagen er totaal anders uit dan de uiteindelijke tekeningen. Het kostte me veel moeite om een vorm te vinden. Pas na twee jaar geklungel begon ik de vorm te zien die het boek moest krijgen.’ De pentekeningen met ragfijne arceringen werden alom geroemd om hun geheimzinnige licht-donkereffect. Kleine Sofie en Lange Wapper werd vanwege gelijkwaardigheid van tekst en tekeningen een scharnierpunt in de kinderliteratuur genoemd.
In hetzelfde jaar als waarin Thé zijn tweede Gouden Penseel bemachtigde, werd hij gevraagd om het Kinderboekenweekgeschenk van Midas Dekkers te illustreren. Houden beren echt van honing? (1985) gaat ook over een ziek kind dat houvast zoekt bij speelgoed, in dit geval een teddybeer. Na thuiskomst uit het ziekenhuis dwingt Michiel zichzelf om zijn oude knuffel weg te doen, want tien jaar is te oud. Meneer Beer denkt daar anders over en laat zich niet zo gemakkelijk aan de kant zetten. Thé ving Michiel in intrigerende tekeningen.
In de galerij hieronder zijn alle beelden uit dit thema verzameld. Klik op de beelden om ze te vergroten.