Meer zien?
In de galerij zijn alle beelden bij dit onderwerp verzameld.
Bekijk nu alle beeldenEr zijn weinig tekeningen waar Thé Tjong-Khing met terugwerkende kracht gelukkig van wordt, maar wie hem vraagt naar zijn eigen favorieten, krijgt te horen: de Griekse mythen. Zoals Theseus, die in een duister hoekje door de Minotauros wordt aangevallen. En Medea, die met haar slangenwagen langs de purperen hemel raast.
Op de illustraties die hij maakte bij de Griekse mythen van Els Pelgrom is hij nog steeds trots. ‘Vanwege de kleur, het duister, de mallotige karakters. Er gebeuren ook zoveel gekke dingen, daar kan geen ander verhaal tegenop.’
Helden (2006) en Donder en bliksem (2007) vormen een breekpunt in Thé’s oeuvre. In Het grote avontuur van God en mens en De sprookjesverteller had hij de eerste stappen gezet naar verstilling. Bij de Griekse mythen ging hij een stap verder en durfde hij voor het eerst scènes echt stil te zetten, te bevriezen. In deze twee boeken is alles teruggebracht tot de essentie. Aan zwaardpunten kleven streepjes bloed, uit de borst van Hera sprietst een kaarsrechte straal moedermelk. De onbewogen houdingen die de personages aannemen, staan in contrast met hun bizarre belevenissen. Vijf muzen dragen met sereen gezicht Orpheus’ verminkte lichaam ten grave. De fiere Medea gaat met een flesje slaapverwekkende druppeltjes onverschrokken een vuurspuwende draak te lijf.
Inspiratie voor deze illustraties vond Thé onder meer in het oud-Griekse aardewerk dat hij bestudeerde voor deze opdracht. Het bracht hem tot de beslissing om zoveel mogelijk emoties uit zijn tekeningen te weren. De onverstoorbare gezichten geven de absurde taferelen haast iets humoristisch. Zoals Hera, die met een lieflijke glimlach haar zoon Hephaistos van de Olympus af mikt, omdat het mormel haar niet bevalt. Daarover zegt hij: ‘Je kunt dat tragisch opvatten, met donkere wolken en een dramatische belichting, maar ik dacht: nee, ik maak het heel laconiek. Ik laat haar door een parkje wandelen onder een blauwe lucht en hop, weg met dat kind.’
Die verstilling was destijds een persoonlijke doorbraak voor Thé, die al van alles had geprobeerd om van de vingervlugheid uit zijn stripperiode af te geraken. De haast absurde verhalen over de capriolen van goden, monsters en helden leenden zich uitstekend voor een nieuwe weg. Ze boorden een nieuwe artistieke bron aan. ‘Wonderlijk genoeg werd ik tijdens het tekenen helemaal niet belemmerd door alle illustraties die er al zijn,’ vertelt Thé. De mythen prikkelden zijn verbeelding. ‘Zeus, die tijdens het vrijen zijn geliefde opvreet, Gaia die haar zoon een mes geeft om zijn vader te castreren – wanneer krijg je de kans om zulke krankzinnige taferelen te illustreren? Het was een feest.’
Het idee om de Grieken te tekenen sluimerde al langer, maar aan de realisering ervan ging een mooie anekdote vooraf. Op een dag kreeg Thé onverwacht bezoek van zijn uitgevers bij Lannoo, Lieven Sercu en Sofie van Sande, die hem de vraag stelden of hij een droomwens had. Thé antwoordde dat hij graag eens de Griekse mythen wilde illustreren. ‘Ik geloof dat ze gelijk spijt kregen van hun vraag, ze trokken bleekjes weg. Mythen zijn natuurlijk onverkoopbaar.’ Maar het boek kwam er toch, in twee delen zelfs, met tekst van Els Pelgrom. Ze vond het een verschrikkelijke hoop werk, herinnert Thé zich, maar voor hem waren de bewerkingen dierbare cadeautjes. Het liefst had hij nog een volgend boek gemaakt.
Uiteraard was het een uitdaging om de bizarre, soms gruwelijke mythologische scènes acceptabel te maken voor kinderen. Wie de dikke map met voorschetsen bekijkt, ontdekt hoezeer Thé met sommige tekeningen heeft geworsteld. Leda die wordt verrast door een zwaan die zich stijf tegen haar aan drukt, mocht niet te intiem worden, liever wilde hij iets suggestiefs. Zeus die Metis naar binnen werkt, vroeg om spartelende blote billen – maar die liet hij in een later stadium helemaal weg. De uiteindelijke tekening werd ingetogen. ‘Nu omarmt Zeus haar voordat hij haar verslindt. Dat is eigenlijk veel erger,’ vindt hij.
Het kleurgebruik in de Griekse tekeningen is vrijer dan ooit tevoren. Daphne schiet wortel op een okergele helling; Daedalos vliegt tegen een fuchsia-oranje zonsondergang zijn vrijheid tegemoet. De lucht is afwisselend paars, zeegroen of zachtblauw; de Middellandse Zee overweldigt door blauwgroene kleurschakeringen. Het palet sprankelt, maar blijft in een spannend evenwicht. Ook dat was een overwinning voor de tekenaar die in het begin van zijn carrière niet goed met kleur had durven werken, omdat hij er geen ervaring mee had.
Wat daarnaast opvalt is het doeltreffende spel met licht en donker. De drie Titanen met hun woeste baarden die zuigeling Dionysos in stukjes snijden, lijken van onderaf te worden verlicht door de kookpot. Het geeft hen een spookachtige gloed. Aktaion, die door een meute honden wordt verscheurd, blijft zelf in de schaduw. Door het gebruik van lichtval krijgt het bos een geraffineerd diepte-effect.
Het blijft altijd eindeloos uitproberen tot het goed is, weet Thé. Achteraf zou het misschien toch beter kunnen. Zo vindt hij zijn tekening van de Minotauros bij nader inzien toch een beetje compact, zou hij nu liever kiezen voor een eerdere schets waarop het licht in strepen op de muur weerkaatst. ‘Die schaduwen zijn eigenlijk mooier. Het suggereert dat het licht door tralies valt.’
In de galerij hieronder zijn alle beelden uit dit thema verzameld. Klik op de beelden om ze te vergroten.