Nog voor ik mijn jas heb uitgetrokken, typeert Jan Siebelink mijn komst als ‘zeer welkome afleiding’ van zijn dagelijkse gang van zaken. Hij loopt heen en weer door de keuken, zet koffie, vult een schoteltje met koekjes en speelt ondertussen met zijn whippet Sarah, die hem bij elke stap volgt. Al vijftig jaar woont Siebelink in dit fraaie hoekhuis in een rustige wijk in Ede. Als dertiger – in de tijd van zijn zelfportret – liep hij geregeld langs deze woning, ‘en ik wist meteen: dáár wil ik ooit wonen. Toen zag ik op een dag een te koop-bordje en heb ik toegeslagen.’ Vrijwel al zijn boeken schreef hij hier. Zijn kinderen groeiden in dit huis op. Zijn vrouw Gerda overleed er afgelopen juni. Ze waren 59 jaar samen.
‘In het voorjaar had ze nog een hartoperatie, dat ging allemaal goed,’ zegt Siebelink (1938, Velp), eenmaal aan tafel in de woonkamer. ‘Haar hartklep was versleten, die was vervangen en er werd gezegd: hier kun je nog jaren plezier van beleven. Dat deed Gerda enorm goed, door de operatie was ze fysiek weer tot veel meer in staat. En toen werd ze toch ineens moe, en belandde ze opnieuw bij de huisarts. Die bekeek haar ogen en zei: u heeft geelzucht. Ik dacht nog: dat is een ouderwetse ziekte, daar valt wel iets aan te doen, maar op deze leeftijd betekent geelzucht meestal dat er iets helemaal mis is. Er zat een tumor in haar lichaam, die al aan alle kanten was uitgezaaid. Er viel niks meer tegen te doen, en ze is hier gestorven, in een ziekenhuisbed dat daar stond.’ Hij wijst naar de gele bank op twee, drie meter bij ons vandaan. ‘Ze was heel kalm. Ze keek uit op die muur hier. Ze zag wat flarden van bomen in de tuin, van de plek waar wij nu zitten.’
Op tafel liggen papieren, volgeschreven in krasserig handschrift: sinds enkele weken is de 86-jarige Siebelink dagelijks aan het schrijven over het sterfbed van zijn vrouw. Ernaast liggen enkele oude fotoalbums die hij voor vandaag tevoorschijn heeft gehaald. Hij stuurt het gesprek zelf naar het verleden, vindt het ‘fijn’ om ‘even’ aan iets anders te denken, en blijkt zich nog wonderlijk veel te herinneren van decennia terug – niet alleen dat hij dit huis zag, ook allerlei details over zijn beginjaren. En over het zelfportret dat hij tekende vlak nadat zijn debuut was verschenen.