‘Ik heb enkele stukjes over die zelfportretten gelezen,’ is een van de eerste dingen die de 86-jarige Hilbert Kuik zegt. ‘Ik vind het heel interessant, zo’n kleine aanleiding voor een grote vraag: hoe gaat het met zo’n generatie, bijna vijftig jaar later? Wat is er met al die schrijvers gebeurd, waar zijn ze allemaal gebleven? En hoe is mijn eigen leven sindsdien eigenlijk verder gegaan?’
Kuik woont al ruim twintig jaar in een flatgebouw op KNSM-eiland, op de elfde etage. In de zomer zwemt hij voor de deur in het IJ. Kuik heeft een gehoorapparaat in en serveert gevulde speculaas en koffie. Zijn pols zit in een steunverband. ‘Overbelasting. Bij ons huisje in Epe ben ik blokken hout gaan kloven. Ik moet niet te fanatiek zijn met zulke dingen. Dat merk ik ook in de sportschool: zodra ik te veel ga doen, krijg ik allerlei pijnlijke toestanden, ik moet gewoon zorgen voor mijn onderhoud.’ Wijzend naar het portret dat uitgeprint op tafel ligt: ‘Ik vind trouwens nog steeds dat ik mezelf goed getekend heb.’