De taal van Shrinivasi

 

De veelzijdigheid van de Caraïbische letteren is verenigd in de persoon van Shrinivāsi. Hij schreef meestal in het Nederlands, maar soms ook in het Hindi en als bloemlezer had hij oog voor het Sranan Tongo. Een van de dichters die de Surinaamse Staatsprijs voor Literatuur mocht ontvangen. 

 

 

In 1974 verscheen een dichtbundel van Martinus Lutchman, de dichter die schreef onder het pseudoniem Shrinivāsi. Oog in oog was uitgegeven in eigen beheer en professioneel gedrukt door Eldorado in Paramaribo, niet met een nietje maar als keurige paperback. Hugo Pos besprak de bundel – die dus niet in de Nederlandse boekhandel lag – voor Het Parool. Hij was kritisch maar citeerde er wel een gedicht uit. Dat wakkerde de belangstelling aan van Reinold Kuipers bij Uitgeverij Querido.  

Er kwam geen samenwerking: blijkbaar voelde Shrinivāsi niet de behoefte om voor de Nederlandse markt te schrijven. Hij was een eenling, wat hij zelf mooi formuleert op een los kaartje: ‘Ik ben gewoon met mezelf te reizen. Dat geeft genoeg moeilijkheden, begrijp je.’

Eenling of niet: Shrinivāsi was een dichter met een missie, een bruggenbouwer bovendien. Hij was zelf afkomstig uit verschillende culturen. Hij werd geboren in een Hindoestaanse familie (zijn grootouders waren Brits-Indiaas) en werd opgevoed door een katholieke vader. Dat leverde hem geen identiteitscrisis op, maar wel de wens om samen te brengen; Hugo Pos noemde hem daarom ‘de dichter van de verzoening’. Hoe uiteenlopend geloof of religie kon zijn, er was in elk geval een land waarvoor je kon kiezen: net als Michaël Slory is hij voorstander van de onafhankelijkheid van Suriname. 

<span class="caption">Enkele gedichten uit <i>Oog in oog</i></i></span></p>
Enkele gedichten uit Oog in oog

Hij schreef in zoveel mogelijk talen die in Suriname gesproken werden: in het Nederlands, regelmatig ook in het Sranan Tongo, in het Sarnami (de Surinaamse variant van Hindi), in het Spaans. Hij schreef zelfs enkele gedichten in het Frans, toen hij in buurland Frans-Guyana was, en zo nu en dan staan er ook Engelstalige gedichten in zijn bundels. 
 

Het is desondanks niet de bedoeling het de Nederlandstalige lezer moeilijk te maken. Nederlands was nog steeds de officiële taal en Shrinivāsi stond de Nederlandse lezer bij met verklarende woordenlijsten of voetnoten (weliswaar niet altijd, er zijn ook veel woorden zónder voetnoot).  

Shrinivāsi woonde en werkte in Nederland en op Curaçao, maar was toch in de eerste plaats Surinamer. Dat zei hij in feite met het pseudoniem dat hij koos: Shrinivāsi is een afkorting van ‘Shrinâmnivâsi’, bewoner van Suriname (Srinâm of Sarnâm)’, zo lichtte hij toe. En hij schreef het ook op in dit gedicht uit 1968. 

Suriname 

Dit land 
heb ik gekozen 
hier geplant 
in het getij van 
de dagen en nachten 
mijn leven, 
bij de schrokkige zee 
die het strand 
van mijn hart 
aanvreet en 
stuk slaat 
op gezette tijden, 
maar in een vergevingsgebaar 
legt tussen de wortels 
van wanhoop 
kust voor de latere geslachten. 

Wat voor veel Surinaamse schrijvers geldt, is ook waar voor Shrinivāsi: de bewustwording van het land in wording speelt een grote rol in zijn werk. Hij stelde een bloemlezing samen met moderne Surinaamse poëzie: Wortoe d’e tan abra (Woorden die overblijven, 1970). Het boek lijkt geïnspireerd te zijn op Paul Rodenko’s Nieuwe griffels schone leien. Het is een toegankelijke, wijdverspreide bundel met gedichten vanaf 1957, die nadrukkelijk gericht is op het onderwijs.

 

De uitgever, het Bureau Volkslectuur, kondigt in de inleiding aan dat het ‘bijzonder verheugd [is] Suriname en vooral de Surinaamse jeugd “Wortoe d’e tan abra” (een citaat van Trefossa) aan te bieden.’ Het boek is een staalkaart van de Surinaamse poëzie; ze staan er allemaal in, van Trefossa, Corly Verlooghen/Rudy Bedacht, Michaël Slory, Bhai, R. Dobru, Thea Doelwijt, Astrid Roemer (onder het pseudoniem Zamani) tot ook Shrinivāsi zelf.  

 

In Nederland speelt het werk van Shrinivāsi geen grote rol, en dat is voor een deel zijn eigen keuze geweest, door nooit op de uitnodiging van Querido te reageren. Maar in 1984 verschijnt dan toch eindelijk een flinke bloemlezing uit zijn werk: Een weinig van het andere, en is hij te gast op het festival Winternachten in Den Haag. Hij wordt met veel respect ontvangen, maar zijn naamsbekendheid blijft gering. Shrinivāsi is en blijft van Suriname. 

Shrinivāsi. Achterkant van de bundel Oog om Oog

Alle thema’s

Terug naar het overzicht
Caraïbische Literatuur - De taal van Shrinivasi - Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum
De taal van Shrinivasi
Colofon Colofon

Literatuur en verantwoording

Vrijwel al het materiaal in deze tentoonstelling is ontleend aan het archief van Michiel van Kempen dat in 2022 werd verworven door het Literatuurmuseum. Tevens is gebruik gemaakt van een schenking van Lia van de Pas, die diverse in Suriname uitgegeven boeken naar het museum bracht.


Colofon

Onderzoek, samenstelling en teksten: Daan Cartens (‘Het gezag van Pos’), Bertram Mourits en Thalia Ostendorf.
Vertalingen: Bertram Mourits (tenzij anders aangegeven).
Redactie: Jennie Barbier
Eindredactie: Aafke van Hoof


Digitaal ontwerp: JUST
Beeld: collectie Literatuurmuseum
Foto’s archiefmateriaal: Michiel Spijkers