De rol van Roemer

 

Astrid H. Roemer is een van de belangrijkste schrijvers uit het Caraïbisch gebied, niet alleen omdat ze enkele klassieke romans op haar naam heeft, maar ook omdat ze de gespletenheid tussen talen en gebieden indrukwekkend heeft verwoord en gezien: ook bij andere schrijvers van haar generatie.  

 

 

In 1985 verscheen En wat dan nog?!, een dichtbundel van Astrid Roemer. ‘Liederatuur’ noemde ze het in de ondertitel, en hoewel de gedichten zich niet onmiddellijk laten zingen, begrijp je wat Roemer bedoelt. Dit zijn geen hermetische gedichten, ze zijn herkenbaar en aansprekend: 

ik wacht bij de surinamerivier 
waar lucht en licht in water hangen 
zee en rivier elkaar ontvangen eb en vloed 
golven van verlangen. Ik wacht adem met deining 
van troost water zucht over mijn gezicht waarheid van zijn 
tussen lucht en mij. Ik wacht afval met mij sputum wordt 
golf wordt rimpel mijn gezicht! Ik wacht regen wordt 
vloed en overspoelt mij zie zon noch sterren 
heb geen gezicht. Ik wacht water trekt weg 
rivier verlaat mij poel van botten 
staart mij aan: WAAR BEN JIJ!? 
 
ik wacht aan het noordzeestrand 

Het gedicht speelt zich af op twee plaatsen: het begint op een plek waar lucht, licht, water samenkomen: bij de monding van de Surinamerivier. Er is daar verlangen, troost, adem, maar ook afval, spuug en regen. Aan het eind van het gedicht trekt het water zich terug en wordt de omgeving steeds onduidelijker, tot ze zelf ook geen gezicht meer heeft. Stond ze wel aan die rivier of was het alleen de gedachte? Het water trekt weg, er blijft een ‘poel van botten’ over die de vraag oproept: waar ben jij? Het antwoord blijkt Nederland te zijn; het Noordzeestrand.  

Astrid Roemer in Den Haag, op een foto die Michel Szulc-Krzyzanowski maakte voor een boek met Michiel van Kempen: Woorden op de westenwind, 1994

De onmogelijkheid op meerdere plaatsen tegelijk te zijn is een terugkerend thema in het werk van Roemer. Ze is een van de succesvolste Surinaamse schrijvers in Nederland. De bekroning daarvan kwam met de toekenning van de P.C. Hooft-prijs in 2016, maar ze was dat al veel langer. In ieder geval vanaf 1982, toen Over de gekte van een vrouw een groot succes werd. 

Roemer was productief, had diverse columns (van Vooys, het tijdschrift van Utrechtse neerlandici, tot gesproken columns voor Radio West, die in 1989 gebundeld werden onder de titel Oost West Holland Best). Toneelwerk van Roemer werd op de planken gebracht door Theatergroep De Nieuw Amsterdam.  

 

Typerend voor haar roem: het tijdschrift Viva vroeg haar om ‘toeristische tips’ voor Drenthe, want daar voelde ze zich thuis. 

Toneelstuk Dans, dans dan! door Theatergroep De Nieuw Amsterdam

Kortom: Roemer werd behandeld als Bekende Schrijver, dit was rond 1990 haar positie in het Nederlandse literaire leven. Ze had een symboolfunctie gekregen – wat ook bleek uit een advertentie voor haar werk die in 1988 in Weekkrant Suriname stond, een tijdschrift voor Surinamers in Nederland. Het werk van Roemer wordt aanbevolen als ‘stimulerend emancipatie-geschenk’. Elk van haar verkrijgbare titels kreeg een adjectief mee: gewaagd, onthullend, teder, et cetera. 

<span class="caption"><i>Weekkrant Suriname</i>, 2 juli 1988</span></p>
Weekkrant Suriname, 2 juli 1988

Er stond een beginselverklaring onder van Conserve, In de Knipscheer en De Geus, haar drie uitgeverijen. Literatuur wil mensen bereiken, sociale rechtvaardigheid bevorderen, vooral bij die ‘volksstammen’ die hun zelfrespect waren verloren. Een trots zelfportret van de uitgeverijen, maar het gevaar dat op deze manier de literatuur van de Caraïben als een aparte categorie wordt behandeld, is niet denkbeeldig. In 1989 werd er een paneldiscussie naar aanleiding van de ‘Derde Boekenmaand’ georganiseerd (naar het toen nog gangbare begrip ‘derde wereld’ voor het mondiale zuiden), waarbij Roemer waarschuwde: de literaire kritiek ‘gaat nooit in op de literaire krachten van de boeken maar altijd op het andersoortig taalgebruik, dat als reden wordt gebruikt om auteurs persoonlijk aan te vallen’.
 

De bekroning van Roemer met de P.C. Hooft-prijs was een belangrijke stap in de erkenning van de Caraïbische literatuur als literatuur. Vijf jaar later werd Roemer de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend – al gingen de feestelijkheden niet door nadat Roemer in een interview uitlegde wat de betekenis van Desi Bouterse voor Suriname was geweest – en hem niet ondubbelzinnig wilde afkeuren.  

Roemer heeft geen behoefte aan de symboolfunctie die haar werd toebedeeld, maar blijft compromisloos zichzelf. ‘Als ik schrijf, denk ik alleen aan personages, en hoe ik het verhaal dat ik wil vertellen inhoudelijk vormgeef,’ noteerde Weekkrant Suriname. Roemer is niet vast te pinnen – daarvoor gebeurt er te veel tussen de Surinamerivier en het Noordzeestrand. 

Alle thema’s

Terug naar het overzicht
Caraïbische Literatuur - De rol van Roemer - Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum
De rol van Roemer
Colofon Colofon

Literatuur en verantwoording

Vrijwel al het materiaal in deze tentoonstelling is ontleend aan het archief van Michiel van Kempen dat in 2022 werd verworven door het Literatuurmuseum. Tevens is gebruik gemaakt van een schenking van Lia van de Pas, die diverse in Suriname uitgegeven boeken naar het museum bracht.


Colofon

Onderzoek, samenstelling en teksten: Daan Cartens (‘Het gezag van Pos’), Bertram Mourits en Thalia Ostendorf.
Vertalingen: Bertram Mourits (tenzij anders aangegeven).
Redactie: Jennie Barbier
Eindredactie: Aafke van Hoof


Digitaal ontwerp: JUST
Beeld: collectie Literatuurmuseum
Foto’s archiefmateriaal: Michiel Spijkers