De lessen van Doelwijt


Thea Doelwijt (1938) is een geliefde schrijver die schreef voor jong en oud, en actief was bij het toneel in Paramaribo. Ze vindt dat literatuur een educatieve functie heeft, en daaraan draagt ze vol overtuiging bij. Tevens verantwoordelijk voor de eerste Surinaamse rockmusical. 

 

 

In de jaren zeventig van de vorige eeuw stond uitgeverij Meulenhoff bekend om haar talrijke uitgaven van Latijns-Amerikaanse schrijvers. Meulenhoff had een neus voor de belangrijkste vertaalde literatuur en speelde een grote rol bij de verspreiding ervan in het Nederlandse taalgebied. Gabriel García Márquez, Pablo Neruda, Mario Vargas Llosa: ze verschenen er allemaal.

 

In 1976 werd een brochure uitgebracht, een boekje van 64 pagina’s waarin al die schrijvers werden opgesomd. Het werd iets grootser gepresenteerd (‘informatie over de belangrijkste schrijvers’) en er stonden ook een paar boeken in die niet door Meulenhoff waren uitgegeven, maar dit was duidelijk een veredelde reclamefolder, te koop voor ƒ 1,50. 

In Nederland had het de functie de lezer attent te maken op nieuwe titels van geliefde auteurs, maar in Suriname werd het gebruikt in het onderwijs. Het boekje geeft een weliswaar onvolledig maar toch handzaam overzicht van de literatuur van de culturele omgeving van Suriname en de Antillen. Want dat was lang niet alleen de Nederlandstalige literatuur: Bea Vianen staat dichter bij Vargas Llosa dan bij Maarten ’t Hart, en Boeli van Leeuwen vertoont meer verwantschap met García Márquez dan met Harry Mulisch. 

Lezers in Nederland zijn soms geneigd het te vergeten vanwege de taal, maar schrijvers uit Suriname of de Antillen schrijven ook Caraïbische en Zuid- of Latijns-Amerikaanse literatuur.  
 

 

Geschiedenis

Het is onvermijdelijk om het hier over Anton de Kom te hebben. Zijn boek Wij slaven van Suriname (1934) was niet alleen een aanklacht tegen de slavernij, maar ook tegen het sterk Nederlands georiënteerde koloniale onderwijs. Waarom moest een Surinaamse scholier leren over Michiel de Ruyter, en niet over verzetsstrijder Jolicoeur? Het lijkt zo vanzelfsprekend, op school iets leren over je eigen geschiedenis, maar dat was het in Suriname niet. 

De fakkel werd overgenomen door volgende generaties, bijvoorbeeld door Thea Doelwijt. Ze werd geboren in Nederland en begon een journalistieke carrière bij diverse regionale kranten. Ze was al meteen bezig met onderwijs: ze werkte mee aan een kinderkrant. Op haar drieëntwintigste vertrok ze naar Suriname om te gaan werken bij dagblad Suriname. Ook hier maakt ze een kinderkrant, maar ze ontpopt zich vooral tot schrijver van romans, thrillers, jeugdboeken en toneel. Maatschappelijk betrokken en altijd kritisch over de ontwikkeling van machtspolitiek in Suriname.  

Dat ze begin jaren zestig, zo'n twintig jaar later, weer terugverhuist naar Nederland, is het gevolg van de instabiele politieke situatie. Na de Decembermoorden wordt het steeds moeilijker om haar maatschappijkritiek uit te spreken, laat staan om te maken wat ze wil maken. Ze gaat daarmee verder in Nederland, bezorgd maar op afstand. 

Thea Doelwijt. Foto: Michel Szulc-Krzyzanowski, voor het boek dat hij met Michiel van Kempen maakte: Woorden op de westenwind

In de periode dat ze in Suriname actief was, was dat dus vooral als schrijfster en als drijvende kracht voor het toneel: ruim tien jaar lang leidde ze een theatergezelschap – en ze deed baanbrekende dingen: Fri Libi was de eerste Surinaamse rockmusical, en die werd opgevoerd in Thalia, het oudste theater van Suriname.  

Niet alleen als schrijver speelde ze een grote rol, ze had ook een ondersteunde rol voor het onderwijs. Daarvan is de door haar samengestelde bloemlezing Kri, kra! een mooi voorbeeld, met proza uit Suriname. Anders dan het boekje van Meulenhoff met de Latijns-Amerikanen is dit een Surinaamse productie; het verscheen bij het Bureau Volkslectuur in Paramaribo en moest een ‘hanteerbare bloemlezing’ worden, niet ‘een loodzwaar standaardwerk’. Het boek telt nog geen 200 bladzijden en bevat verhalen en fragmenten van meer dan dertig schrijvers, van anonieme verhalen uit de mondelinge traditie opgetekend door antropologen tot experimentele verhalen van Edgar Caïro en Corly Verlooghen (Rudy Bedacht). 

 

Michiel van Kempen signaleert in zijn beschouwing over Doelwijt voor het Kritisch Literatuur Lexicon dat haar werk een ‘didactische tendens’ heeft, en vindt het daarom soms te schematisch. Het is in elk geval waar dat Doelwijt waarde hecht aan didactiek. Dat blijkt ook uit een informatiepakket dat een soort kruising is tussen een bordspel en een bouwpakket, waar je vanuit Nederland een Surinaamse schoolklas kan leren kennen. De levendige tekening van Paramaribo is van de hand van Annette Fienieg. De teksten van het hele pakket zijn van Doelwijt. 

 

Informatiepakket samengesteld door Thea Doelwijt. Collectie Literatuurmuseum 
Informatiepakket samengesteld door Thea Doelwijt. Collectie Literatuurmuseum 

Alle thema’s

Terug naar het overzicht
Caraïbische Literatuur - De lessen van Doelwijt - Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum
De lessen van Doelwijt
Colofon Colofon

Literatuur en verantwoording

Vrijwel al het materiaal in deze tentoonstelling is ontleend aan het archief van Michiel van Kempen dat in 2022 werd verworven door het Literatuurmuseum. Tevens is gebruik gemaakt van een schenking van Lia van de Pas, die diverse in Suriname uitgegeven boeken naar het museum bracht.


Colofon

Onderzoek, samenstelling en teksten: Daan Cartens (‘Het gezag van Pos’), Bertram Mourits en Thalia Ostendorf.
Vertalingen: Bertram Mourits (tenzij anders aangegeven).
Redactie: Jennie Barbier
Eindredactie: Aafke van Hoof


Digitaal ontwerp: JUST
Beeld: collectie Literatuurmuseum
Foto’s archiefmateriaal: Michiel Spijkers