De politiek van Slory

 

De dichter M.A. Slory schreef veel in Sranan – de taal die kinderen vroeger op school niet eens mochten spreken. Een consequent bepleiter van vooruitgang, zowel cultureel als politiek.

 

 

Van alle schrijvers die zich beijverden voor de onafhankelijkheid van Suriname, sprak M.A. (Michaël) Slory zich het stevigst uit. Zijn eerste bundel is het meest expliciet politiek: Sarka/Bittere strijd verscheen in 1961 in Nederland, bij Pegasus, de uitgever van de Communistische Partij Nederland.

 

Hoewel Slory onder het pseudoniem Asjantenoe Sangodare publiceerde, merkte hij algauw dat de associatie met het communisme schadelijk kon zijn, en per brief nam hij afscheid van de CPN, een brief die hij ook breder verspreidde, om duidelijk te maken hoe hij zijn engagement wilde inzetten: voor de eigen taal en cultuur van Suriname.  

M.A. Slory aan de CPN, 20 april 1961

In deze periode schrijft Slory nog vooral in het Nederlands, gedichten die laveren tussen lichamelijke liefdespoëzie en poëtische verzetsverzen. De gedichten ‘geven zijn vrijheidsideaal een wijdomspannen vleugelslag’, aldus Rudy Bedacht. Het is optimistische, strijdbare poëzie die breed wordt gewaardeerd. Werk van hem komt in 1970 ook terecht in Wortoe d'e tan abra (‘Woorden die overblijven’), een poëziebloemlezing door Shrinivāsi.  

 

De vrees dat zijn communistische banden hem zouden opbreken leek uit te komen toen hij in Nederland ging studeren. Hij ging Spaans studeren, maar raakte in financiële problemen toen zijn studietoelage onverwacht werd beëindigd; hij vermoedde vanwege zijn politieke sympathieën, al kreeg hij nooit uitleg.  

Lidmaatschap van de Nederlandse Studenten Raad

Wanneer het ministerie van Onderwijs hem na het afbreken van de studie vraagt zijn schuld in te lossen, besluit hij het hele verhaal op papier te zetten en te verspreiden ‘onder de bevolking van Suriname’. Het is een boze brief waaruit de indruk rijst dat Slory vermalen is door universitaire bureaucratie – vermoedelijk zullen de UvA en het ministerie formeel gezien gelijk gehad hebben, maar het is duidelijk dat niemand eerlijk tegen hem geweest is: ‘hoewel ik steeds maar te horen krijg dat ik een groot kunstenaar zou zijn, hebben de hoge heren mij nimmer willen helpen.’

 

De 5.300 gulden die hem in rekening wordt gebracht (ongeveer vergelijkbaar met 30.000 euro nu) is een ‘heel hoge prijs’ voor ‘de vrijheidsstrijd in Suriname’.  

Terug in Suriname, zonder titel, richt hij zich op de literatuur. Geïnspireerd door Dobru neemt hij zich voor om alleen nog maar poëzie in het Sranan Tongo te schrijven, en daar zou hij zich vanaf 1970 meer dan tien jaar aan houden. De bundels verschijnen in eigen beheer in Suriname. Het is hem er niet om te doen zich af te keren van het Nederlandssprekende deel van Suriname: er staan verklarende voetnoten bij verschillende gedichten (‘de mensen vragen erom’). Maar het Sranan dient gepromoot te worden als de taal van een onafhankelijk land. Slory schrijft ook sonnetten in het Sranan, vermoedelijk als eerste, in de bundel Konten konten fu esrede nanga fu tamara (1981). 

 

En dan gooien de politieke ontwikkelingen roet in het eten. Na de Decembermoorden is de desillusie groot; Slory treedt een tijdlang minder vaak op en heeft geen vertrouwen meer in het Sranan Tongo als ‘eenheidstaal’. Dat heeft wel als positief gevolg dat hij in 1985 besluit dat de tijd rijp is om ook liefdespoëzie in het Sranan Tongo te publiceren, het hoeft niet allemaal meer geëngageerd te zijn. De dichter laat in het Nederlandstalige voorwoord weten dat hij ‘alleen maar hoopt dat hij ergens in het Sranantongo een leemte heeft mogen vullen’.

 

Hij krijgt nu wel steeds meer prijzen, waarbij hij zich soms bij de uitreiking niet laat zien als de uitreikende instantie hem niet bevalt. Slory publiceert in het Spaans en in het Nederlands geestige korte verhalen. Het revolutionair elan mag verdwenen zijn, het literaire elan is er nog. En uiteindelijk zou het daarom toch draaien in zijn leven. 

Slory’s voorstel voor een rubriek die de titel ‘Uit de doos geklapt’ moest krijgen

Wanneer Slory in 2000 zijn vijfenzestigste verjaardag viert, gebeurt dat met grote eer. Er is een feest waarvan het programma bewaard is gebleven: meerdere Surinaamse collega-dichters zijn aanwezig, Chandra van Binnendijk, redacteur van de Literaire Pagina is er ook, er is een overhandiging van een cadeau door Michiel van Kempen en het slot van het programma wordt aangekondigd als ‘benen los met Michaël Slory’.

 

Het is van een onbezorgdheid waar hij bijna een leven lang op heeft moeten wachten.  

Feestprogramma ter gelegenheid van de 65ste verjaardag van Michaël Slory. Het feest was in Tori Oso, een restaurant in Paramaribo

Alle thema’s

Terug naar het overzicht
Caraïbische Literatuur - De politiek van Slory - Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum
De politiek van Slory
Colofon Colofon

Literatuur en verantwoording

Vrijwel al het materiaal in deze tentoonstelling is ontleend aan het archief van Michiel van Kempen dat in 2022 werd verworven door het Literatuurmuseum. Tevens is gebruik gemaakt van een schenking van Lia van de Pas, die diverse in Suriname uitgegeven boeken naar het museum bracht.


Colofon

Onderzoek, samenstelling en teksten: Daan Cartens (‘Het gezag van Pos’), Bertram Mourits en Thalia Ostendorf.
Vertalingen: Bertram Mourits (tenzij anders aangegeven).
Redactie: Jennie Barbier
Eindredactie: Aafke van Hoof


Digitaal ontwerp: JUST
Beeld: collectie Literatuurmuseum
Foto’s archiefmateriaal: Michiel Spijkers