De kop van Bedacht

 

Rudy Bedacht was dichter, verhalenverteller, componist, gitaarleraar: en hij wist al heel lang dat zijn nalatenschap naar het Literatuurmuseum moest. Ook is zijn muziek te horen.

 

 

Toen in 2019 Rudy Bedacht overleed, lag er een flink pakket klaar voor het Literatuurmuseum: dat was de plek waar zijn nalatenschap terecht moest komen. ‘Bel en ze halen alles op,’ was de instructie die hij zijn nabestaanden had gegeven. Dat er via Michiel van Kempen in 2022 nog een flinke aanvulling op dat archief is binnengekomen, zou hem vermoedelijk plezier hebben gedaan.  

Uit het archief van Rudy Bedacht: ‘Voor Letterkundig Museum in Den Haag’

Hij schreef aanvankelijk onder de naam Corly Verlooghen en als dichter kwam hij tot bloei in het kielzog van Trefossa, ‘in een tijd dat de Surinaamse letteren een enorme opbloei doormaakten’, aldus Van Kempen in een artikel over de dichter. Trefossa had de weg vrijgemaakt voor een Surinaamse poëzie. In de jaren vijftig en zestig werd veel meer poëzie geschreven dan daarvoor.  

 

Het werk van Bedacht (we gebruiken hier zijn echte naam, die heeft op de lange duur toch meer weerklank gevonden dan zijn pseudoniem) waaiert alle kanten op. Soms is hij antikoloniaal, dan schrijft hij warmbloedige liefdesgedichten. Ook fantasy behoorde tot zijn repertoire, zoals het verhaal ‘In het rijk der geesten’, dat hij schreef voor Kri, Kra!, de bloemlezing van Thea Doelwijt.

 

In dit verhaal ontdekken twee buitenaardse wezens (Planolux en Terrofil) de mens. ‘Ik heb de aarde altijd ontweken op mijn wandelingen door het heelal, omdat ik dacht dat het een volkomen oninteressante planeet is,’ zegt Planofix tegen Terrofil. En dan begint een ontdekkingsreis naar die merkwaardige planeet waar wezens leven die menen dat ze lichaam én geest zijn, en waar ze iets vreemds hebben als ‘tijdseenheden’. ‘Belachelijk. Dus de mensen leven niet zoals wij geesten in de eeuwigheid?’ 

Uit het archief van Rudy Bedacht

Ook zijn poëzie is veelzijdig en onvoorspelbaar. Hij schrijft niet veel over Suriname en/of Nederland – laat staan over ontworteling. Hij was misschien wel te veel kosmopoliet voor dit thema: hij woonde en werkte ook nog in Zweden – als muziekdocent – en in Panama, waar hij buitengewoon hoogleraar muziekpsychologie werd, een carrière die met het ereburgerschap werd bekroond.  

 

In zijn poëzie ging het hem het liefst om taal, zoals in de bundel Oe. Een bundel met gedichten waarin die ene klank centraal staat, een dichterlijk spel waarmee hij zich een voorloper betoont van de Opperlandse letterkunde van Hugo Brandt Corstius, en waarvoor Gerrit Komrij veel sympathie had: ‘Er glimt iets als vreugde in mijn ogen op bij het lezen. De vervloekte doem die mijn bloed doorwoedt verdwijnt tenminste voor een poos bij het lezen van een vers als “De gloed in mijn bloed”,’ schreef Komrij naar aanleiding van dit gedicht: 

Hoe valt mijn gloed U toe 
met spoed heb ik U toen behoed 
sinds gij woedt in mijn bloed 

als vloed en overvloed 
heb ik U die zo zoet mijn 
bloed maakt toen gegroet 

Dat Bedacht in Nederland nooit echt is doorgebroken, blijkt wel uit het feit dat Komrij deze bundel besprak in een bundel over vergeten schrijvers, Verzonken boeken.

 

Gitaar 

Net als andere Surinaamse schrijvers in deze periode was Bedacht actief in het onderwijs. Hij haalde een hulponderwijsakte en werkte als leraar, zowel in Suriname als Nederland. Maar hij speelde ook gitaar, en daar deed hij uiteindelijk nog meer mee. In Zweden studeerde hij serieus gitaar, ontwikkelde een lesmethode, en stelde een boek samen met gedichten op muziek: Guitarra querida/Geliefde gitaar. In Paramaribo zette hij een Muziekpedagogisch Centrum op.

Feestelijke presentatie van Guitarra querida, 1997

En niet alleen gaf hij gitaarles, hij schreef ook muziek, van klassiek tot kinderliedjes.  

 

 

 

Van zijn muziek is nauwelijks iets officieel uitgebracht, maar hij maakte wel cassettebandjes. De uitvoeringspraktijk en de neiging om te onderwijzen lopen hier dwars door elkaar, want op het bandje waarop hij zijn stuk ‘Amsterdam’ uitvoert, begint hij met een uitleg over hoe de compositie in elkaar zit, en hoe je het moet spelen. 

 

 

 

 

Het is opvallend dat er een compositie gewijd wordt aan Amsterdam, terwijl Suriname, zeker in zijn poëzie, niet zo vaak voorkomt. Misschien lag het perspectief van Planolux en Terrofil hem wel het best, waarbij je van buiten de aarde naar het menselijk gewoel kijkt, zonder je om details druk te hoeven maken, omdat je toch wel in de eeuwigheid leeft. 

Een kleine buste van de dichter en muzikant die eigendom was van Bedacht zelf, maker onbekend
Een kleine buste van de dichter en muzikant die eigendom was van Bedacht zelf, maker onbekend

Alle thema’s

Terug naar het overzicht
Caraïbische Literatuur - De kop van Bedacht - Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum
De kop van Bedacht
Colofon Colofon

Literatuur en verantwoording

Vrijwel al het materiaal in deze tentoonstelling is ontleend aan het archief van Michiel van Kempen dat in 2022 werd verworven door het Literatuurmuseum. Tevens is gebruik gemaakt van een schenking van Lia van de Pas, die diverse in Suriname uitgegeven boeken naar het museum bracht.


Colofon

Onderzoek, samenstelling en teksten: Daan Cartens (‘Het gezag van Pos’), Bertram Mourits en Thalia Ostendorf.
Vertalingen: Bertram Mourits (tenzij anders aangegeven).
Redactie: Jennie Barbier
Eindredactie: Aafke van Hoof


Digitaal ontwerp: JUST
Beeld: collectie Literatuurmuseum
Foto’s archiefmateriaal: Michiel Spijkers