De bekroning van Krishnadath

 

Ismene Krishnadath is de enige schrijver van jeugdliteratuur die de Surinaamse staatsprijs heeft gewonnen. Net als Thea Doelwijt wil ze in haar werk kinderen vertrouwd maken met een eigen Surinaamse traditie. Ook kinderen in Nederland. 

 

 

In 1993 verscheen de bundel Sirito, ‘50 Surinaamse vertellingen’, samengesteld door Jan Bongers en Michiel van Kempen. Van Ismene Krishnadath werd ‘Die andere wereld’ geselecteerd, een half-realistische, half-fantastische vertelling. Van Kempen had er een pittig leesrapport over geschreven voor De Arbeiderspers. Het is duidelijk dat hij geen liefhebber is van bovennatuurlijke vertellingen (‘groteske en volstrekt artificiële nonsens’, zou hij elders schrijven) en hij had dan ook flink wat opmerkingen. Het verhaal was nog niet ‘rijp’, meende hij.  

<span class="caption">Typoscript ‘Die andere wereld’ van Ismene Krishnadath</span></p><p> </p>
Typoscript ‘Die andere wereld’ van Ismene Krishnadath

 

Krishnadath gaf hem blijkbaar gelijk, want ze maakte een nieuwe versie, waarschijnlijk jaren later – al is het niet mogelijk de oorspronkelijke versie precies te dateren. De rol van het fantastische werd iets naar de achtergrond geschoven en de nadruk kwam te liggen op de vrouwonvriendelijkheid van de macho-hoofdfiguur, met wie het niet goed afliep. Het was deze versie die uiteindelijk in Sirito belandde. 

In Nederland is nooit oorspronkelijk werk van Ismene Krishnadath verschenen – op één herdruk na door het Tropeninstituut van het jeugdboek De opdracht van Fodewroko (2001). Op dat moment was Krishnadath in Suriname een schrijver van naam, en de Literaire Pagina van De Ware Tijd besteedde uitgebreid aandacht aan het boek.

Redacteur Chandra van Binnendijk schreef in haar recensie dat voor deze doelgroep van 11 tot 15-jarigen niet veel verscheen, zeker in Suriname niet. Dat het boek zo nadrukkelijk Surinaams is sprak haar aan: ‘De schrijfster heeft op onnadrukkelijke manier veel Surinaamse elementen in haar verhaal verweven, waardoor het onmiskenbaar alles van dit land ademt.’ De Ware Tijd vroeg ook de doelgroep om een oordeel, en dat resulteerde in sympathieke beschouwingen op schoolkrantniveau. De dertienjarige Joel had een beetje moeite om in het verhaal te komen, en de vijftienjarige Roy (‘in Nederland’) had het nog niet uit maar vond het ‘héél spannend’. 

Uit de Literaire Pagina van De Ware Tijd

In het tijdschrift Literatuur zonder leeftijd schreef Van Kempen over de problemen die Krishnadath had met de slechte drukkwaliteit, een gevolg van de wens om de ‘verkoopprijs acceptabel te houden voor een niet-kapitaalkrachtig publiek onder beroerde economische omstandigheden, waarbij de gierende inflatie elke uitgeefactiviteit op voorhand tot kamikaze bestempelde’. Ze werkte zelf aan de promotie van haar boeken; ze was ‘niet het type dat zich terugtrekt in de studeerkamer en van daaruit haar boeken in rustige afwachting de wereld in stuurt’.  

 

Ook bij Krishnadath speelt het educatieve een belangrijke rol: het is een van de constanten in de literatuur van de Caraïben, de motivatie om te schrijven en te publiceren heeft te maken met de wens om de lezers wijzer te maken over wie ze zijn en waar ze vandaan komen. ‘Na de onafhankelijkheid kwam er een dumpsysteem op gang, waarbij oude Nederlandse boeken hierheen werden gestuurd. Er werden maar weinig Surinaamse kinderboeken geschreven,’ vertelde Krishnadath in 2008 aan de Parbode.  

 

Voor haar jeugdliteratuur kreeg ze in 1993 de meeste erkenning, in de vorm van de grootste prijs die de Surinaamse literatuur te bieden had. Had, want de Surinaamse Staatsprijs voor Literatuur is al dertig jaar niet uitgereikt. Ze kreeg de prijs voor haar Anansi-verhaal Nieuwe streken van koniman Anansi.  

Krishnadath ontvangt de Staatsprijs uit handen van de minister van Onderwijs, Gerard Hiwatt, in 1993

Ook in haar werk buiten het schrijven toont ze maatschappelijke betrokkenheid: in 1993 was ze de samensteller van Vrouwenbundel, verhalen van vrouwelijke schrijvers. In de jaren negentig was ze bovendien de voorzitter van de Schrijversgroep 77, een belangenvereniging voor Surinaamse schrijvers. Opgericht in 1977 door het echtpaar Frank Martinus Arion (schrijver te Curaçao) en Trudi Guda (dichter in Suriname).  

Omdat de groep apolitiek wilde zijn – de meningsverschillen over het regime waren zo groot dat de boel uit elkaar geklapt zou zijn als er een standpunt ingenomen had moeten worden – gebeurde er in de jaren tachtig niet zoveel, maar toen Krishnadath voorzitter werd, kwam er meer leven in de brouwerij, met lezingen en congressen, waaronder een groot driedaags festival bij het twintigjarig bestaan.

 

Maar voor alles is ze de enige jeugdschrijver die de Surinaamse Staatsprijs voor Literatuur heeft ontvangen.  

Ismene Krishnadath. Fotograaf onbekend

Alle thema’s

Terug naar het overzicht
Caraïbische Literatuur - De bekroning van Krishnadath - Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum
De bekroning van Krishnadath
Colofon Colofon

Literatuur en verantwoording

Vrijwel al het materiaal in deze tentoonstelling is ontleend aan het archief van Michiel van Kempen dat in 2022 werd verworven door het Literatuurmuseum. Tevens is gebruik gemaakt van een schenking van Lia van de Pas, die diverse in Suriname uitgegeven boeken naar het museum bracht.


Colofon

Onderzoek, samenstelling en teksten: Daan Cartens (‘Het gezag van Pos’), Bertram Mourits en Thalia Ostendorf.
Vertalingen: Bertram Mourits (tenzij anders aangegeven).
Redactie: Jennie Barbier
Eindredactie: Aafke van Hoof


Digitaal ontwerp: JUST
Beeld: collectie Literatuurmuseum
Foto’s archiefmateriaal: Michiel Spijkers