Het gezag van Pos
Holland heeft zich tussen Suriname en mij geschoven. Profiteur d’Hollande, zeg ik lachend tegen een vriend. Het is waar, ik ben van Holland gaan houden, ben me er thuis gaan voelen, sta open voor de cultuur. De dichters zijn mijn dichters geworden, ik deel de lasten en aversies van mijn vrienden.
Bedenk m’n zoon, dat alles wat gebeurt
de keur van vroeger draagt en wij op onze beurt
het snoer van morgen rijgen. Niets is waar,
en wat eens waar was is niet waar gebeurd.
Zo gaat dat met herinneringen, je bent er nooit helemaal zeker van want de bleekste inkt is sterker dan het sterkste geheugen. (…) En tezelfdertijd besef ik dat ik niets anders aan het doen ben dan een soort patience met mijn herinneringen te spelen, de ene schuif ik naar voren, de andere schuif ik weg, keer ik om, bewaar ik voor later.
Ik vroeg mijn guru: ‘Waar ontspringt de droom,
in mij of buiten mij, of is er soms een zone,
een onderduikadres voor mij en mijn demonen,
met water, gas en licht, tv, een zachte dood?’